In België leeft circa
15% van de mensen in of op de rand van armoede. In Gent wordt maar liefst 1 of
5 kinderen geboren in een kansarm gezin. Het zijn cijfers waar men naar aanloop
van de kerstdagen stil van wordt. Achter de kille statistieken zitten
menselijke verhalen van zowel uitzichtloosheid en sociale isolatie, als
doorzettingsvermogen en een bewonderingswaardige creativiteit om op het einde
van de maand de touwtjes aan elkaar te kunnen knopen. Het leven in armoede valt
niet te vatten met één woord. Armoede is
complex en veelzijdig.
We denken
allemaal te weten wat armoede is. En toch blijkt er een diepe kloof tussen de leefwerelden
van de arme en niet-arme. En die kloof vertaalt zich in onbegrip en zich niet-begrepen
voelen. Afgelopen week deden heel wat mensen mee aan de
inleefweek armoede. Tijdens deze week moeten vrijwilligers rondkomen met een
zeer beperkt budget, aangepast aan hun specifieke gezinssituatie. Concreet moet
een alleenstaande bijvoorbeeld rondkomen met 50 euro per week en een gezin van
twee volwassenen en twee kindjes met 150 euro per week. Hier moet alles van
betaald worden: voeding, energie, kinderopvang, transport, wasmiddelen,
ontspanning…Na die week gaan mensen in gesprek over hun ervaringen met
ervaringsdeskundigen, armoedeorganisaties en beleidsmakers.
Wij namen de proef op de som. Na reeds een
paar dagen werd het duidelijk dat het opgelegde weekbudget wel erg krap was. Om
het met een boutade te zeggen: het was te veel om van te sterven, maar te
weinig om van te kunnen leven. De kinderopvang (aan het minimumtarief van 5
euro per dag) nam reeds een stevige brok uit het budget. Met het rotweer van
afgelopen week werd al snel 14 euro aan openbaar vervoer besteed. Bezoekjes aan
het zwembad, de cinéma of het café werden noodgedwongen uitgesteld.
Thuisblijven met de kinderen zou eigenlijk de enige echte uitweg zijn. In de
literatuur lees je dat de sociale uitkeringen in ons land structureel onder de
armoedegrens liggen. Wij ondervonden voor één week op een zeer bescheiden
manier wat dit voor mensen echt betekent.
De eerste president van het Zuid-Afrika na
de apartheid, Nelson Mandela, stelde een tijd geleden het volgende: "Like slavery and apartheid, poverty
is not natural. It is man-made and it can be
overcome and eradicated by the actions of human beings." Armoede kan
dus overwonnen worden. Wat ontbreekt, is echter een groot draagvlak voor een
echt armoedebeleid. We weten allemaal hoe prioritair het optrekken van
minimuminkomens is, hoe aanvullende financiële steun mensen uit armoede kan
helpen. En toch blijft het daarover te stil. Hoewel iedereen armoede
onaanvaardbaar vindt, is het zelden een prioriteit tijdens verkiezingen,
begrotingsonderhandelingen of beleidsplannen. Eén van de sterktes van de
inleefweek armoede is net dat het een manier is om het draagvlak voor een
armoedebeleid te vergroten. Men kan sceptisch zijn over deze empathische manier
van leren, maar het is een belangrijke leermethode ter aanvulling van de
klassieke hoorcolleges en de bibliotheken vol die over armoede geschreven worden.
Maar hier stopt het niet. De inleefweek
armoede dwingt je om even vanuit het perspectief van een arme te denken. Dat is
een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij, waar armoede en ongelijkheid
helaas voor veel mensen nog dagdagelijkse realiteit zijn. Als lesgevers aan de
Universiteit Gent merken we dat veel studenten nauwelijks weten wat armoede
inhoudt. Velen komen uit een middenklasse gezin en gaan met soortgelijken om.
Nochtans zullen veel studenten in hun latere professionele loopbaan wel in
contact komen met armen. Denk maar aan dokters, jeugdwerkers, leerkrachten en
mensen in de zakelijke dienstverlening. Met een bredere kijk zouden zij hun job
gewoonweg beter doen. Het is dus een zaak van professionaliteit om studenten te
laten kennis maken met armoede. De inleefweek armoede is hier een goede manier
voor. Het kost de universiteit quasi niets om dit te organiseren en de
reguliere lessen komen er niet door in gedrang. En studenten koppelen ervaring
aan dialoog met armoedeorganisaties en beleidsmakers.
Waar mogelijk, wordt deze inleefweek
armoede best gecombineerd met een inleefstage bij organisaties die in de
praktijk vaak met armen werken (bv. Kind en Gezin, het OCMW, jeugdverenigingen,
scholen, wijkgezondheidscentra of vakbonden). Dit zou tegemoet komen aan de
vraag van studenten voor meer stage en aan het voornemen van de universiteit om
meer aan community-based learning te
doen. In veel opleidingen wordt zo’n stage reeds aangeboden, maar eigenlijk zou
dit structureel over de ganse universiteit ingebed moeten worden.
Pascal Debruyne en Pieter-Paul Verhaeghe
(Postdoctoraal onderzoekers aan de
Universiteit Gent)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten